- Goedendag, Hans; ik ben blij je te zien.
- Zo? En waarom? Je hebt zeker weer iets nodig.
- Heb je soms en sigaret voor mij?
- Het spijt me, maar ik heb er geen meer.
- Heb je dan tabak?
- Die heb ik ook niet, ik rook geen pijp.
- Wel, geef me dan maar een sigaar.
- Ik rook geen sigaren, die zijn te duur voor mij.
- Je bent echt niet vriendelijk!
- Word niet boos, beste vriend... Hier is een lucifer!