Hey, hallo,
ik ben Fred. Ik ga naar huis. Hier woon ik, ik woon in een huis.
Kom maar mee, kom kijken. Ik zet mijn fiets even tegen de muur.
Zo, gaan we even naar binnen. He, de deur is open. Ga maar mee.
Dit is de kapstok. Jet, ik ben thuis! Dit is de huiskamer, dit is mijn bank.
O, en dat is Jet, Jet woont hier ook. Hallo, wat doe jij op de tafel? Waarom zit je niet op de bank? Een muis, een muis, in m'n doos, er zit een muis in m'n doos. Waar? In de doos. Ja, waar dan? Onder de kapstok. Onder de kapstok?
He hallo, ik ben Fred. Ik ga naar huis. Hier woon ik. Ik woon in een huis. Kom maar mee, kom kijken. Ik zet mijn fiets even tegen de muur. Zo, gaan we even naar binnen.
hé, de deur is open, ga maar mee. Dit is de kapstok. Jet! Ik ben thuis. dit is de huiskamer, dit is mijn bank. Oh, en dat is Jet. Jet woont hier ook. Hallo, wat doe jij op de tafel? Waarom zit jij niet op de bank?
Muis, een muis in de doos, er zit een muis in de doos!
Ja, waar? In de doos. Ja, waar dan?
Onder de kapstok.
Kapstok?
Er zit een muis in de doos onder de kapstok.
Oh, en in die doos zit die muis?
Ja een hele vieze muis.
Stond daarom de deur open?
Ja! Nou, pak die doos, die muis moet weg.
Hup, pak die doos!
Nou die muis is er niet hoor.
Niet in deze doos, he, kijk maar, de doos is leeg.
Naar buiten, die muis is door de deur naar buiten. Jet, kom van die tafel, kom bij me op de bank zitten.
Is de deur dicht?
Ja, de deur is dicht, de doos is leeg en de muis, die is weg.
Nou, en ik, ik ben lekker thuis.
Oh, ik moet nog koken. Ik heb nog niet gekookt, dat ben ik helemaal vergeten.
Dat komt natuurlijk door die muis, die muis in de doos.
Nou, dit is de keuken, ik kook in de keuken. HIer kook ik het eten in.
Jet?
Ja.
Kan ik nog even douchen?
Ja hoor, dat kan. Ik ga nu even eten koken.
Ik ga naar de badkamer.
Kom maar even mee, we gaan naar boven.
Dit is de trap, de trap naar boven. De trap naar de slaapkamer en naar de badkamer.
Hier is mijn slaapkamer. dit is mijn bed. Ik slaap op dit bed. Ik slaap in deze kamer.
Ik laat je de badkamer even zien.
Dit is de badkamer. Dit is de douche. Dit is 't bad. Koud water, warm water.
Nou, nu ga ik douchen. Met zeep en water en een handdoek om me af te drogen.
Nou, ga maar effe naar beneden. Ga maar op de bank zitten, of zo.
Ah, een muis, een muis.............!
Kom gauw, op de tafel, er zit een muis in de badkamer!
